Waar of niet waar 2014-08-25

waar

de volgende kijk morgen naar voetbal

 

Niet waar (ook voor de rest van de week) niet waar.

Volgende weet wat er vanavond op tafel komt aan eten.

 

Waar. Bloemkool met tuinkruidensaus, varkensrollade en komkommer in het zuur.

De volgende boert er lustig op los.

 

waar

de volgende heeft ook van het voetbal genoten

 

Niet waar.

Volgende baalt van het lekkere weer buiten.

 

waar

de volgende gaat kijken wat hij kan ruilen

 

Waar ,

De volgende moet nog boodschappen halen

 

niet waar,
volgende gaat zich aan de computer amuseren terwijl zijn huisgenoot naar voetbal kijkt

 

waar

de volgende gaat zo naar zijn werk

 

Niet Waar , ben er net klaar mee.

Volgende gaat vanmiddag ruilen.

 

niet waar

de volgende gaat vandaag zwemmen.

 

Niet waar, zit nog met volle maag.

Volgende gaat Max zondag op tv kijken.

 

waar (met veel Plezier)

de volgende is vandaag jarig.

 

Niet waar ,

De volgende doet morgen mee aan de Babyboom

 

niet waar.
de volgende gaat de schuur opruimen

 

Waar ,

De volgende heeft leuke spullen kunnen ruilen

 

Niet (echt) waar. Maar 1 dingetje.

Volgende kijkt uit naar het nieuwe (duurt nog effe) event kalender.

 

waar

de volgende gaat vandaag winkelen

 

Waar ,

De volgende is de tuin winter klaar aan het maken

 

Niet Waar , die was al klaar.

Volgende bedenkt nog wat het avond eten wordt.